Gerda Boyesens theorie van de psychoperistaltiek in hedendaags perspectief – C. v. Heel

apr 20, 2024

2016 Vertaling A. van Eeghen

Inleiding

Dit artikel is gebaseerd op mijn voordracht “Revisiting Gerda Boysen’s theory of psycho-peristalsis” tijdens de tweede Biodynamische Conferentie in Londen op 16 november 2014. Mijn begrip en inzicht in Boyesens theorie van de psycho peristaltiek heeft zich sindsdien verdiept. Ik heb informatie over lopend darmonderzoek en de rol van de psycho peristaltiek in de psychotherapie toegevoegd. Het accent en de lay-out van het materiaal dat op de conferentie gepresenteerd was (delen 3 en 4) zijn eveneens gewijzigd.

Dit artikel heeft vier gedeelten. Ik zal eerst Gerda Boyesens theorie van de psycho peristaltiek in de bredere context plaatsen van het huidig darmonderzoek over hoe de ingewanden in relatie staan tot ons brein en emotioneel welzijn. In deel 2 leg ik uit wat psycho peristaltiek is, waarom het belangrijk is in de psychotherapie en zal ik beschrijven hoe we de theorie van de psycho peristaltiek toepassen in biodynamische psycho- en massagetherapie.

In deel 3 zal ik Boyesens fysiologisch en neurologisch begrip van de psycho peristaltiek uiteenzetten. Ik heb zeven principes gekozen die het fundament vormen van haar theorie. Ik zal deze principes verbinden aan biologische feiten en huidige neurologische en fysiologische theorieën die, naar mijn mening, haar ontdekking ondersteunen.

De zeven principes zijn:

1.              De darmen zijn betrokken bij emotionele processen.

2.              De peristaltiek van de ingewanden wordt niet alleen in gang gezet door de aanwezigheid van voedsel (‘migrerend motorisch complex’).

3.              Emoties bewegen in de darmwand.

4.              Geblokkeerde emoties veroorzaken musculaire- en ademhalingsspanning, een verdikking van  het bindweefsel en stagnatie in de darmwand.

5.              We kunnen het verloop van onze emotionele processen volgen en begeleiden door naar de geluiden van de psycho peristaltiek te luisteren.

6.              Peristaltiek kan interne emotionele en fysieke druk verlichten en kan, in principe, een heel verdringing patroon in lichaam en geest oplossen. Dit zal reiniging van de weefsels in het lichaam stimuleren.

7.              Als de weefsels in het lichaam schoongemaakt zijn kunnen we vloeiende stromingen[1] waarnemen; dit draagt bij aan een gevoel van welzijn en vitaliteit.

 Het vierde gedeelte beschrijft Gerda Boyesens professionele ontwikkeling en haar ervaringen die tot de ontdekking van de psycho peristaltiek hebben geleid.

Deel 1. Boysen’s theorie van de psycho peristaltiek in de context van huidig darmonderzoek.

Er zijn veel studies naar hoe voeding fysiek en mentaal welbevinden ondersteunt. Dit gebied is al jaren grondig onderzocht door bijvoorbeeld het Institute of Food Research (VK), en ook door een groot aantal onafhankelijke voedingsdeskundigen (Chutkan, 2013).

Er is vandaag de dag een groeiend besef van de enorme invloed die de darmen hebben op onze hersenfuncties en stemming. Het spijsverteringsstelsel is ons grootste sensorische orgaan. Het vergaart informatie over wat zich in ons lichaam afspeelt en geeft deze informatie door aan de hersenen (Enders, 2015). Het oppervlak van ons spijsverteringsstelsel is ongeveer honderd keer zo groot als dat van de huid (Enders, 2015).[2] De darmen hebben ook een gigantisch netwerk van neurale verbindingen, veel meer dan, op de hersenen na, welk ander orgaan. De ingewanden worden daarom ook wel het “tweede brein” genoemd (Gershon, 1998). De darmen produceren meer dan twintig unieke hormonen en vijfennegentig procent van onze serotonine productie (een neurotransmitter die bijdraagt aan welzijn en vreugde) vindt plaats in de ingewanden (Enders, 2015).[3] Het grootste gedeelte van ons immuunsysteem bevindt zich in de darmen.

De afgelopen tien jaar is onderzoek naar de rol die onze darmflora speelt in ons gedrag en emotioneel welbevinden toegenomen. Het grootste deel van de darmflora leeft in de dikke darm, waar overgebleven voedsel afgebroken wordt, vitamines geproduceerd worden en ons immuunsysteem getraind wordt (Enders, 2015). Deze darm micro-organismen scheiden een groot aantal chemicaliën uit, inclusief neurotransmitters die betrokken zijn bij het reguleren van onze gemoedstoestand. Onderzoek toont aan dat het zeer waarschijnlijk is dat onze emoties en hersenfuncties door de darmbacteriën beïnvloed worden. Zo zijn bijvoorbeeld sommige groepen van bacteriën teruggevonden bij mensen die aan depressie lijden; en een studie uit 2013 heeft aangetoond dat het toedienen van bepaalde bacteriën over een periode van vier weken veranderingen aanbrengt in hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het verwerken van emoties en pijn (Enders, 2015). In 2007 is het Human Microbiome Research Project opgezet om de talloze darmbacteriën te bestuderen en te catalogiseren (Enders, 2015; Smith, 2015). Dit is een een enorme en gecompliceerde taak die nog steeds gaande is. We kunnen tot 2 kilo bacteriën in onze ingewanden meedragen. Een gram uitwerpselen bevat meer bacteriën dan er mensen op aarde zijn (Enders, 2015). Sommige wetenschappers vinden dat we de darmflora als een volledig orgaan kunnen beschouwen. (Enders, 2015; Smith, 2015).

Andere recente experimenten hebben aangetoond dat stimulatie, op verschillende frequenties, van de nervus vagus mensen angstig of rustig kan maken. De nervus vagus is de belangrijkste zenuwverbinding tussen de darmen en de hersenen. In 2010 is een medische behandeling goedgekeurd die depressie behandelt via stimulatie van de nervus vagus (Enders, 2015).

Ondanks deze huidige interesse in hoe de darmen ons gevoel van welzijn beïnvloeden, heb ik tot op heden geen onderzoek kunnen vinden dat zich richt op de peristaltische bewegingen van de dunne darm en de verschillende peristaltische geluiden, zoals Gerda Boyesen dat onderzocht en beschreef in de jaren 60.

Er is nu erkenning dat de darmen een peristaltische beweging vertonen die niet te maken heeft met het verteringsproces van voedsel (zie 3.2). Giulia Enders beschrijft deze peristaltische beweging (die zij het “migrerend motorisch complex” noemt) in haar boek, De Mooie Voedselmachine, Alles over de darmen, een onderschat orgaan (2015) als een schoonmaakoperatie: een darmbeweging bedoeld om restanten voedsel uit het verteringskanaal weg te vegen. Ze gaat hier niet verder op in. Wetenschappers hebben deze peristaltische beweging waargenomen en hebben er geen verdere verklaring voor gevonden. Er is, voor zover ik weet, nog geen verder wetenschappelijk onderzoek naar gedaan.

Gerda Boyesen ontdekte in de zestiger jaren dat er een verband is tussen deze peristaltische bewegingen in de darmwand, met hun verschillende geluiden en ritmes, en het loslaten en verwerken van emoties en stress. Dit artikel zal haar ontdekking van de psycho peristaltiek uiteenzetten en zal zich richten op de peristaltiek van de darmen in relatie tot emotionele verdringing, ontlading en welzijn.

Deel 2 Het belang van Psycho Peristaltiek in de psychotherapie

2.1. Wat is psycho peristaltiek?

Gerda Boyesen (1922-2005) was een Noorse psychologe en fysiotherapeute en de grondlegster van de Biodynamische Psychotherapie en Biodynamische Massagetherapie. Boyesen ontdekte, door het observeren van haar eigen processen en die van haar patiënten, dat het voedselkanaal (de buisvormige doorgang van de spijsvertering) betrokken is bij iedere emotie en bij iedere stresservaring. Ze ontdekte dat ze, door te luisteren naar de geluiden van de peristaltiek van de darmen, de verwerking van deze emoties kon beïnvloeden en stimuleren, niet alleen op mentaal niveau, maar ook diep in de weefsels van het lichaam. Boyesen meende hiermee op een missende schakel tussen psyche en soma te zijn gestuit. Haar dochter, Mona Lisa Boyesen, bedacht hiervoor in 1970 de naam ‘psycho peristaltiek’, om uitdrukking te geven aan de ‘’psychische’ rol die de peristaltiek van de darmen speelt in het verwerken van emoties.

2.2. Wat is het belang van psycho peristaltiek in de psychotherapie?

1. Door te luisteren naar de peristaltiek in de darmen maken we contact met de diepere vegetatieve processen.[4] Dit zijn de neurale en chemische processen die ons in leven houden; ze zorgen voor groei en ontwikkeling, stimulatie of ontspanning en ze genezen ons lichaam als het ziek of gewond raakt. We zijn ons nauwelijks bewust van deze innerlijke pulsaties – de neurale, hormonale en chemische uitwisselingen –  de bewegingen van lichaamssappen, de vertering van ons voedsel, de hartslag – en toch zijn deze processen fundamenteel voor ons bestaan. We zijn ons wat meer bewust van onze ademhaling en kunnen, tot op zekere hoogte, het ademen beïnvloeden. Echter, onze ademhaling vindt plaats, of we het nou bewust aansturen of niet. Het is geruststellend om te realiseren dat deze levensfuncties altijd doorgaan, ongeacht van wat we voelen, denken of doen.

2. Door belang te hechten aan onderliggende vegetatieve processen, worden we ons meer bewust van de essentiële levenskracht[5] . Deze levenskern is in ieder mens en vormt de basis van ons wezen. Op dit niveau is er geen onderscheid. Het maakt niet uit wat voor  leeftijd, geslacht, ras, huidskleur, seksuele voorkeur, religie, nationaliteit, intelligentie of rijkdom je hebt. We zijn allemaal gelijk. Ervaringen uit onze jeugd en gebeurtenissen in ons leven kunnen deze levenskracht bevorderen of hinderen, maar het innerlijke ontwerp tot groei en ontwikkeling is ingebed in ieder mens en iedere levensvorm. Deze levenskracht is de basis voor genezing in lichaam en geest en dus belangrijk in de psychotherapie. Het verbindt ons ook met de natuur en de aarde. 

3. De peristaltiek van de darmen komt pas op gang als de noodzaak tot actie of alertheid er niet meer is. De geluiden van de peristaltiek kondigen de rust- en herstelfase aan. De peristaltische bewegingen zijn deel van een balancerend proces, waarin lichaamsweefsels gereinigd worden en het interne hormonale en chemische milieu terugkeert naar homeostase.[6] Gerda Boyesen ontdekte dat het reinigen van lichaamsweefsel uiteindelijk leidt tot een verbazingwekkende staat van vloeiendheid en lichtheid in het lichaam. Zij noemde dat ‘plezier stromingen’. Kinderen voelen vaak deze plezier stromingen, maar de meeste volwassenen zijn de innerlijke verbinding met deze spontaniteit en levendigheid kwijtgeraakt. We kunnen echter als volwassenen weer contact maken met deze onderliggende levenskracht d.m.v. het ervaren van de stromingen, als eenmaal onze lichaamsweefsels voldoende gereinigd zijn. Boyesen ontdekte dat dit verstrekkende gevolgen heeft. Door het ervaren van de stromingen krijgen we toegang tot intuïtieve en essentiële niveaus die ons verbinden met de gehele mensheid en met spirituele dimensies. Ze noemde deze staat de ‘Primaire Persoonlijkheid’.[7] Boyesen beschouwde het ons opnieuw verbinden met onze essentie[8] en onze ‘Primaire Persoonlijkheid’ als het ultieme doel van de psychotherapie en van ons leven.

Gerda Boyesen trof in de peristaltiek van de darmwand een ingebouwd herstelsysteem aan. 

Psycho Peristaltiek is een toegankelijke sleutel tot het gehele autonome, vegetatieve stelsel. Niet alleen was zij in staat de peristaltische bewegingen met de stethoscoop op te sporen, zij ontdekte bovendien dat ze, door middel van gevoelige en afgestemde aandacht en aanraking, deze bewegingen beïnvloeden kon. Door het vinden van ‘de sleutel die de peristaltiek opent’ was zij in staat het parasympatische proces van ontlading, reiniging en integratie te stimuleren. Boyesen besefte hoe belangrijk de reinigings- en integratiefase is in psychotherapie. Het reinigen van lichaamsweefsels via het lymfatische stelsel en de aderen maakt het volledig verteren van mentale en emotionele stress mogelijk. Schone weefsels vergemakkelijken de libidostroom[9] door het gehele lichaam heen en deze genot sensaties zijn de basis van ons innerlijke gevoel van geluk en vitaliteit.

Reiniging vindt plaats als de noodzaak tot actie (sympathische tak) geweken is. Het reinigingsproces staat onder leiding van de parasympathische tak[10] van het autonome zenuwstelsel[11], die ook de peristaltiek stimuleert. Als we peristaltische geluiden horen weten we dat er reiniging plaatsvindt in bepaalde delen van het lichaam. De lymfe- en bloedvaten voeren de afvalproducten en chemische en hormonale stoffen af. Lymfe- en bloedvaten hebben beweging of pulsatie nodig om hun afvoer werk goed te kunnen doen. Voor meer informatie betreffende de fysiologische processen, zie deel 3.

2.3. De rol van psycho peristaltiek in emotionele verwerking

2.3.1.   Boysen’s concept van de Emotionele Vasomotorische Cyclus

Gerda Boyesen zag dat iedere emotie een cyclus met een opwaartse en een neerwaartse fase doorloopt. Bij iedere emotie zijn talloze fysiologische processen betrokken. Boysen’s kernconcept van de Emotionele Vasomotorische Cyclus beschrijft hoe een emotionele impuls of respons zich op drie niveaus voordoet: mentaal, fysiek en vegetatief. Deze drie niveaus komen overeen met de drie kiemlagen in de embryonale ontwikkeling: ectoderm – mentaal ( hersenen, zenuwstelsel, huid); mesoderm – fysiek (spieren, botten, beenmerg, bindweefsel, bloed, lymfevaten en lymfeklieren); en endoderm – vegetatief (ingewanden zoals het voedsel kanaal, organen zoals de lever en pancreas, epitheel van het spijsverteringsstelsel, luchtwegen, reproductieve kanalen en klieren, de urinebuis en blaas). De drie lagen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar (Boadella, 1987; Blechschmidt, 2004).

Een emotionele impuls of respons is een collectie van hormonale en neurale processen (Damasio, 2003, 2000) die deze drie niveaus (mentaal, fysiek en vegetatief) activeert.  In de opwaartse fase stimuleren neurale impulsen bepaalde spiersamentrekkingen ter voorbereiding van expressie en extra bloed draagt meer zuurstof en stimulerende hormonen aan; als de emotie tot expressie mag komen of zichzelf volledig mag laten voelen, zal deze vloeistof en spanning daarna weer wegtrekken zonder een spoor achter te laten. Tijdens de neerwaartse fase, de parasympathische tak van het autonome zenuwstelsel, moeten onze lymfe- en bloedvaten alle hormonen en chemicaliën, die vrij zijn gekomen in de opwaartse fase, weer afvoeren. Onze vegetatieve en musculaire systemen kunnen dan terugkeren tot een optimale staat van homeostase. Om zo’n terugkeer tot homeostase mogelijk te maken is het soms nodig dat we over onze ervaring praten met een meevoelende vriend of therapeut, zodat de emoties volledig kunnen worden verwerkt en geïntegreerd. Uiteindelijk zou de hele ervaring in onze psyche en ons lichaam tot rust moeten komen. Dit is wat Boyesen onze ingebouwde ‘zelfregulatie’[12] noemde.

Als de expressie of de diepere erkenning van onze emotie geblokkeerd wordt, dan kan het reinigingsproces niet volledig plaatsvinden en sluit het lichaam een compromis. De emotionele impuls wordt onderdrukt of ongevoelig gemaakt door middel van spierspanningen, hetgeen kan leiden tot ‘spier pantsering’,[13] of in sommige gevallen, tot het verslappen van de spier (hypotonie). Onze ademhaling raakt beperkt en bindweefsel verdikt zich en kapselt zo de vloeibare lading in. Bindweefsel kan zijn vloeibare consistentie verliezen en vezelig worden als beweging beperkt wordt. Dit gebeurd tijdens zo’n compromis. (zie deel 3). Boyesen verwees naar het inkapselende, dichtgeslibde bindweefsel  als ‘weefselpantsering’. Dit compromis, de fysiologische onderdrukking, ontstaat zonder dat we er ons op enige manier bewust van zijn.

De opwaartse en neerwaartse fase van emoties vinden we ook terug in dagelijkse stress; bijv. reizen tijdens het spitsuur, een moeilijk gesprek met een boze baas…. We worden vaak overstelpt met stress ervaringen. In het beste geval kunnen ons lichaam en brein tijdens rust of slaap de opgebouwde spanning verwerken en weefsels reinigen. Vaak is er echter weinig tijd en ruimte in ons drukke bestaan om onze dagelijkse stress volledig te verteren.

We dragen allemaal onvoltooide emotionele en stress cycli in ons die ademhalings beperkingen, samengetrokken spieren en hormonale en chemische sporen in ons weefsel hebben achtergelaten. Echter, onvoltooide emotionele cycli zitten altijd te wachten op voltooiing. Er is een  aangeboren natuurlijke beweging die naar voltooiing, ontwikkeling en groei streeft. Onderdrukte emoties staan, zogezegd, in een sluimerstand, dat wil zeggen dat de intercellulaire vloeistof z’n ‘emotionele’ lading behoudt. Boyesen noemde dat ‘energetische vloeistof’. Zodra de juiste voorwaarden zich aandienen, zal deze ‘energetische vloeistof’ ontwaken en proberen de emotionele cyclus alsnog te voltooien. Deze innerlijke emotionele vasomotorische beweging kan ook in gang worden gezet door massage.

Hoe traumatischer onze vroegere ervaringen, hoe meer beschermende repressie patronen we hebben opgebouwd die zullen moeten worden opgeruimd. Dit kan een gigantische klus zijn die niet altijd te klaren is. Echter, het vermogen deze patronen op te ruimen en ons opnieuw te verbinden met innerlijke vloeiendheid, en daarmee met plezier in het leven, maakt in principe deel uit van ons zelf reguleringsmechanisme en is inherent aan onze biologische opmaak.

Psycho Peristaltiek maakt deel uit van de neerwaartse fase van de emotionele cyclus en is een belangrijke indicatie dat de parasympaticus actief is. De geluiden van de peristaltiek vertellen ons dat ontspanning en reiniging plaatsvinden. Psycho Peristaltiek is derhalve een belangrijk onderdeel van ons vermogen tot innerlijke zelfregulatie.

2.3.2.   Boysen’s concept van de ‘vegetatieve boom’

Boyesen kwam tot het besef dat de ingewanden betrokken zijn bij iedere emotionele vasomotorische cyclus, zowel in de opwaartse als in de neerwaartse fase. De ingewanden spelen bij iedere emotie een rol in het vegetatieve patroon dat het lichaam daarbij vertoont (zie 3.1). Een geblokkeerde emotie leidt niet alleen tot spier pantsering, ademhalings beperking en verdikking van bindweefsel (weefsel pantsering) (zie 3.4), het leidt ook tot ‘ingewands pantsering’, een versperring in de darmwand. Boyesen beschouwde iedere emotie als een allesomvattend vegetatief patroon met ‘vertakkingen’ over het gehele lichaam. Ze noemde dit de ‘vegetatieve boom’.[14] Iedere emotie is een ‘vegetatieve boom’ en we dragen vele ‘vegetatieve bomen’, d.w.z. onvoltooide emotionele cycli, in ons lichaam.

Een complex emotioneel patroon (‘vegetatieve boom’) kan opgelost worden tijdens een goede psychotherapeutische sessie of een gesprek met een invoelende vriend. Massage en beweging kunnen dit patroon bevrijden door het losmaken van de aangespannen spieren of het openen van de ingekapselde vloeistof in het bindweefsel. Er zijn meerdere manieren om het volledig vrijkomen te stimuleren – praten, lachen, creatieve bezigheden, muziek, dans, sex, beweging, oefeningen, ontspanning, meditatie, massage, etc. Echter, wil de ‘vegetatieve boom’ zich in zijn geheel  oplossen, dan zal er peristaltiek in de darmen plaats moeten hebben, zodat de stagnatie in de ingewanden die bij dit specifieke patroon hoort doorbroken wordt. Dus als we de geluiden van de peristaltiek horen, dan weten we dat de reiniging plaats heeft, niet alleen in de darmwand maar ook in andere gebieden van het lichaam.

In de Biodynamische psychotherapie letten we erop dat alle drie de lagen van de emotionele cyclus gestimuleerd worden, zodat de hele ‘vegetatieve boom’, de energetische vloeistof stagnatie, in lichaam en geest opgeklaard en gereinigd kan worden. We kunnen met biodynamische massagetherapie de psycho peristaltiek op een directe manier stimuleren en zodoende het ontwarren van de ‘vegetatieve boom’ op gang brengen.

Het reinigen van het lichaam zal een gevoel van opluchting en vitaliteit teweegbrengen en op den duur ook een gevoel van belichaming en van verbinding met onszelf en het leven in zijn totaliteit.

2.4. Hoe we ons inzicht in de psycho peristaltiek toepassen in de Biodynamische therapie

2.4.1.   Psycho Peristaltiek in de Biodynamische massagetherapie

Gerda Boyesens theorie van de psychoperistaltiek komt het duidelijkst naar voren tijdens een biodynamische massage sessie. Hier gebruiken we de verschillende geluiden van de psycho peristaltiek als leidraad voor de massage. We maken de geluiden hoorbaar door een microfoon op de buik van de cliënt te plaatsen, zodat het gerommel in de buik elektronisch wordt versterkt. Zo  luisteren we, met behulp van de stethoscoop, naar wat we de ‘taal van het tweede brein’ zouden kunnen noemen (Gershon, 1998). Therapeut en cliënt horen beiden de versterkte geluiden.[15]

In de Biodynamische massagetherapie laten wij ons ook leiden door onze tastzin, energetische afstemming en therapeutische aanwezigheid.[16] We kunnen de massages met verschillende intenties geven: bijvoorbeeld, een cliënt helpen om kracht en aarding te voelen door de spieren te versoepelen of aan te sterken, of hen bewust te maken van hun sterke botten skelet. We kunnen een cliënt emotionele of spirituele ondersteuning geven door middel van aanraking. Op dat soort momenten horen we de peristaltische geluiden op de achtergrond, maar zijn deze geluiden niet van primair belang. De focus op de peristaltische geluiden keert gewoonlijk weer terug aan het einde van de massage, als we de cliënt willen helpen de impact van de massage te verteren. We vragen de cliënt dan op de linkerzij te gaan liggen, omdat deze houding peristaltische geluiden stimuleert.

Peristaltische geluiden kunnen ons werk in de juiste richting sturen als we parasympatische activiteit willen stimuleren, zodat de weefsels zichzelf kunnen reinigen. Veel mensen verkeren in een toestand van sympathische opwinding[17] – de schakelaar staat vrijwel altijd ‘aan’. Bij Biodynamische massage kunnen we het vegetatieve systeem van onze cliënten een klein zetje geven zodat de sympathicus omschakelen naar een parasympatische staat van ontspanning en integratie. Het reinigen van de weefsels kan psychosomatische symptomen voorkomen en/of oplossen.

We kunnen de geluiden ook volgen om een onvoltooide emotionele cyclus te openen en te stimuleren. Dit kan de gehele ‘vegetatieve boom’ losmaken. Dit zal hoogstwaarschijnlijk bij de cliënt een verdrongen emotie opwekken met eventueel tot gevolg dat die nu tot een bevredigende voltooiing kan worden gebracht.

Via de stethoscoop kunnen we een heel breed scala aan peristaltische geluiden horen. We weten niet hoe deze verschillende geluiden tot stand komen of hoe ze zich precies verhouden tot de emotionele processen. We interpreteren de geluiden op basis van intuïtie en ervaringen die we hebben opgedaan tijdens biodynamische massage en psychotherapeutische sessies. Sommige geluiden zijn vloeiend en vrij, andere klinken roestig en onbeweeglijk, of aarzelend en verlegen. Er zijn waterige geluiden die lijken op kabbelende beekjes of snelstromende rivieren; droge klopgeluiden of een geluid van vallende droge kiezelstenen; geluiden van krakende oude deuren die na lange tijd weer eens geopend worden, brullende leeuwen, of het fluitende geluid van de wind. In haar artikel ‘Werken met de Stethoscoop’ (1996), heeft Clover Southwell het over ‘wegslippen’: een peristaltisch geluid dat klinkt alsof het zich wil onttrekken aan wat er gebeurt. Deze ‘weg slippende’ geluiden volgen we niet. We zoeken altijd naar geluiden die een meer verbonden en betrokken karakter hebben.

Clover Southwell beschrijft op een prachtige manier hoe peristaltische geluiden gebruikt kunnen worden als leidraad tijdens een biodynamische massagetherapie sessie.

         Door ervaring leren we dat de geluiden van de buik een zeer specifieke respons zijn op hetgeen onze handen tijdens de massage doen. Bijvoorbeeld: we bewegen onze hand langzaam langs iemands scheenbeen naar beneden; op een heel precies moment, net als  onze hand langs een hele specifieke plek gaat, horen we een geluid door de stethoscoop,  hetgeen ons aantoont dat deze specifieke plek in het lichaam nu klaar is voor ontlading –  voor verandering. Onze volgende aanraking kan zich richten op deze plek, teneinde nog meer geluiden te ‘vinden’. (Southwell, 1996, p.1)

Al even boeiend als de fascinerende variëteit van de geluiden is hun precisie. Door heel nauwlettend in de gaten te houden welke millimeter van de cliënt reageert, op precies welke diepte, op precies welk type aanraking, in precies welke richting, kunnen we een verbazingwekkende energie dans met onze cliënt hebben. Iedere keer dat Mona Lisa Boyesen op deze manier met mij als cliënt werkte, voelde ik me na afloop van de sessie perfect ‘op stemming’ gebracht, één en al harmonie en zoete vibraties tijdens de eerste week, één en al uitgebalanceerde kracht en structuur voor nog een week daarna. (Southwell, 1996, p.2)

Door te luisteren naar de peristaltische geluiden en deze te volgen was Boyesen in staat het therapeutische proces richting te geven. Door ervaring ontdekte ze dat vloeiende watergeluiden  aangeven dat de interne druk in het lichaam er klaar voor is om los te laten. De drogere ‘kloppende’ of ‘krakende oude deur’ geluiden wijzen erop dat een nieuwe laag van verdrongen emotionele processen naar de oppervlakte aan het komen is. Zoals hierboven beschreven (2.3.1), dragen we verschillende lagen van verdrongen of geblokkeerde emotionele processen in ons lichaam. Dus als we een laag hebben opgeruimd en de waterige geluiden weggetrokken zijn, kan het zijn dat we drogere kloppende geluiden te horen krijgen. Dit duidt erop dat er zich een nieuwe laag van verdrongen emoties aandient om mee aan de slag te gaan. Het openen van een nieuwe laag, van een andere onvoltooide emotionele cyclus, zou een verhoging van de interne emotionele druk kunnen veroorzaken en psychosomatische symptomen kunnen opwekken.

Boyesen ontdekte dat ze hetzij harmonisatie kon uitnodigen door de waterige geluiden te volgen, of, door zich te laten leiden door de drogere geluiden, ervoor kon kiezen om verdrongen emotioneel materiaal te provoceren en aan te moedigen. Ze was in staat de psycho peristaltische geluiden op een heel precieze manier in te zetten. Ze was een meester in het ontsluiten van onvoltooide emotionele processen en het voltooien en vrijmaken ervan mogelijk te maken. Haar sessies hadden vaak een sterke impact, waarbij een persoon geholpen werd oude emotionele ervaringen opnieuw te beleven en er een positievere uitkomst voor te vinden. Boyesen zag haar cliënten voornamelijk óf meerdere malen gedurende een korte periode, óf werkte met ze in (opleidings-)groepen, kaders waarbinnen krachtige sessies met een sterke impact op hun plaats zijn.

Over het algemeen leerde Boyesen haar studenten te werken met de laag die rijp was voor ontlading (waterige geluiden), de laag die het dichtst bij het bewustzijn lag, om cliënten in staat te stellen hun emoties te integreren en te verwerken en zich lichter en vrijer in hun lichaam te laten voelen.

Niet bij iedere massage zullen psycho peristaltische geluiden te horen zijn. Soms, als cliënten niet echt verbonden zijn met hun lichaam of als hun vermogen tot zelfregulatie verstoord is, kan het een paar sessies duren voordat de peristaltische geluiden doorkomen. Soms hebben cliënten teveel stress, angst of verdriet in hun levens en zijn ze bang overspoeld te worden door emoties als ze zouden loslaten. Soms duurt het even voordat er een vertrouwensband is. We kunnen dan ondersteuning bieden zo lang als dat nodig is en milde manieren vinden om het loslaten aan te moedigen.

In mijn praktijk combineer ik biodynamische psychotherapie met massage. Mijn cliënten komen wekelijks en hebben meestal drukke levens. Naast het psychotherapeutische proces bestaande uit het ontwikkelen van vertrouwen, gewaarzijn en inzicht, gebruik ik mijn kennis van de psycho peristaltiek en massage om reiniging, opnieuw verbinden met het zelfgevoel en belichaming[18] aan te moedigen. Zo nu en dan kan de massage of de therapie een verdrongen emotionele cyclus openen en een sterke lading met zich mee brengen, hetgeen vervolgens doorgewerkt en geïntegreerd kan worden. Over het geheel genomen zal echter het opruimen van verdrongen emoties of oude stresspatronen het reinigen van de weefsels, het loslaten van psychosomatische pijn en het zich opnieuw verbinden met het lichaam een geleidelijk proces zijn.

Hieronder volgt een voorbeeld uit een voordracht, gegeven door Gerda Boyesen op een conferentie in Wenen in 1997. Het laat zien hoe zij op zoek gaat naar het openen van de psycho peristaltiek en hoe het losmaken van de peristaltische geluiden het verdwijnen van het totale vegetatieve angst patroon mogelijk maakt.

De term ‘vegetotherapie’[19] verwijst naar een biodynamische methode waarbij de cliënt uitgenodigd wordt de lichaamssensaties en impulsen die verbonden zijn met verdrongen emoties te voelen en te volgen. De cliënt beleeft de verdrongen gebeurtenis vaak opnieuw en wordt geholpen in deze oude situatie een uitkomst te vinden die bevredigender is. Dit maakt de voltooiing van een emotionele cyclus mogelijk. Hormonale sporen van de tot nu toe geblokkeerde emotie kunnen dan worden opgeruimd, het bindweefsel wordt vochtiger en pulsatie kan worden hervat. Vegetotherapie vindt meestal plaats liggende op een matras, maar is ook zittend of staande mogelijk. Over het algemeen komt er geen aanraking aan te pas maar in het onderhavige geval rondt Gerda Boyesen de vegetotherapie sessie af met een massage.

         Een jonge vrouw die met mij in een diep regressieve vegetotherapie sessie op een matras had gewerkt had de herbeleving in bad te zitten toen ze anderhalf jaar oud was. Ze was uitgegleden in het bad en bijna verdronken toen haar moeder naar de telefoon was gelopen. Ze werd op tijd gered maar had veel angst overgehouden aan de ervaring, hetgeen gedurende de vegetotherapie sessie naar boven kwam. Ze had enorme angst terwijl de sessie op z’n einde liep. Ik zocht naar psycho peristaltiek maar kon deze in eerste instantie niet vinden. Uiteindelijk vond ik hem toch. Deze bleek zich in de aura van de neus te bevinden. Toen ik daar werkte kwam de psycho peristaltiek sterk door en riep ze uit: “Nu voel ik me goed en is al mijn angst verdwenen”. (Boyesen, G., 1997)

2.4.2.   Psycho Peristaltiek in biodynamische psychotherapie

In de biodynamische psychotherapie werken we niet direct met de verschillende psycho peristaltische geluiden, maar we merken ze wel op. We zijn ons heel bewust van de drie niveaus van de Emotionele Vasomotorische Cyclus – het vegetatieve, musculaire en mentale niveau – en we erkennen het belang van zelfregulatie en het voltooien en verteren van emotionele gebeurtenissen.

Tijdens de psychotherapeutische sessies proberen we bewust te zijn van elk moment van opwinding en ontspanning in onze cliënten en in onszelf. We letten op ieder woord, gebaar, peristaltisch geluid en iedere ademhaling impuls die een fysiologische verandering teweegbrengt. We vinden deze subtiele bewegingen minstens even belangrijk als wat de cliënt ons vertelt.

Een sessie waarin onze cliënt zich geweldig voelt beschouwen we als goed besteed; we zijn immers afgestemd op alle vegetatieve processen die zich vanbinnen afspelen en weten hoe belangrijk die zijn. We zijn niet uitsluitend bezig met problematische kwesties.

De biodynamische visie gaat ervan uit dat er in ieder mens een levenskracht is (gekoppeld aan vegetatieve processen) die altijd gericht is op heling en het vervullen van het eigen potentieel. We proberen in de sessies ruimte te creëren voor deze onbewuste innerlijke intelligentie en willen onze cliënt helpen om erop te vertrouwen en zich erbij aan te sluiten.

Biodynamische cliënten raken vertrouwd met hun eigen psycho peristaltische responsen op emotionele stemmingen. Hierdoor worden ze zich ook meer bewust van andere vegetatieve processen en hun verbondenheid met een innerlijke organische intelligentie, de intelligentie van hun ‘tweede brein’. (Gershon, 1998)

Hoe vloeibaarder ons lichaam is (dankzij de parasympathische reiniging), des te meer we in contact kunnen zijn met deze innerlijke richtinggevende kracht en des te meer we ons in ons leven aanwezig en vervuld zullen voelen.

2.4.3.   Psycho Peristaltiek als instrument van zelfregulatie voor therapeuten

Psychotherapeutische sessies kunnen voor psychotherapeuten intense ervaringen zijn. We zijn vaak getuige van de enorme pijn en worsteling van onze cliënten en dit heeft natuurlijk een impact op ons. Het is van groot belang dat we de tijd hebben om deze ervaringen te verwerken en te verteren, en daarbij is het gewaar zijn van onze eigen psycho peristaltiek een waardevol instrument. Het helpt ons om ons evenwicht te bewaren. Ik kan bij mezelf merken dat ik mijn mentale en fysieke spanningen kan loslaten door middel van ontspanning, een milde vorm van rekken en zelfmassage.

Ik zag Gerda vaak uitrusten tussen haar sessies. Ze luisterde naar haar eigen peristaltiek, met de stethoscoop in haar oren en een detectiveroman in haar hand. Zo ‘verteerde’ zij de impact van de sessie die net geweest was, opdat ze weer fris en monter en zoveel mogelijk in contact met haar libidostromingen kon zijn voor de volgende cliënt. Dit zijn dierbare herinneringen!

Deel 3 Boyesens fysiologische en neurologische opvatting over psychoperistaltiek

Gerda Boyesen heeft haar werk en theorieën uiteengezet in artikelen, maar ze was terughoudend in het in detail delen van de fysiologische opvattingen die aan haar theorieën ten grondslag lagen, aangezien deze in Noorwegen niet serieus ontvangen werden. Haar dochter, Mona Lisa Boyesen, heeft het op zich genomen om Boyesens fysiologische theorieën uiteen te zetten in een serie artikelen onder de naam ‘Psycho-peristalsis: Parts I – VIII’, en later in een serie artikelen “Foundation for Biodynamic Psychology: Parts I – II’. Deze artikelen werden voor het eerst in de zeventiger jaren van de vorige eeuw gepubliceerd in Energy and Character: the Journal for Bioenergetic research, uitgegeven door David Boedella en in de Collected papers of Biodynamic Psychology, delen 1 en 2 (1978/1980). Deze publicaties werden intern verspreid binnen de biodynamische gemeenschap.

Toen Gerda en Mona Lisa Boyesen hun fysiologische theorieën over psycho peristaltiek presenteerden, was er nog weinig bekend over het enterische zenuwstelsel in de darmwand, het enorme netwerk van bindweefsel en de belangrijke rol die bindweefsel vervult in metabolische processen en het inkapselen van emotioneel geladen vloeistof. Sinds de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw is er een gigantische vooruitgang geboekt in de neurowetenschappen, in het bijzonder  de affectieve neurowetenschappen,[20] die kijkt naar de neurologie van de emoties en de impact van emotioneel trauma op de hersenen en neuraal functioneren.

Ik zal pogen Boyesens fysiologische opvattingen uiteen te zetten en heb zeven principes gekozen die de basis vormen van haar visie op psycho peristaltiek. Ik zal deze principes verbinden aan huidige theorieën die, naar mijn mening, Boyesens verklaring van de rol van de psycho peristaltiek in emotionele verwerking ondersteunen.

De zeven principes zijn:

  1. De darmen zijn betrokken bij emotionele processen.

2. De peristaltiek van de ingewanden wordt niet alleen in gang gezet door de aanwezigheid van voedsel (migrerend motorisch complex).

3.  Emoties bewegen in de darmwand.

4. Geblokkeerde emoties veroorzaken musculaire en ademhalingsinspanning, een verdikking van bindweefsel en stagnatie in de darmwand.

5. We kunnen het verloop van onze emotionele processen opsporen en begeleiden door het volgen van de geluiden van de psycho peristaltiek.

6. Interne druk kan door peristaltiek losgelaten worden en zodoende een heel verdringing patroon in lichaam en geest helpen oplossen; dit maakt een reiniging van de weefsels in het lichaam mogelijk.

7. Als de weefsels in het lichaam schoongemaakt zijn kunnen we vloeiende stromingen waarnemen, hetgeen bijdraagt aan een gevoel van welzijn en vitaliteit.

3.1. De darmen zijn betrokken bij emotionele processen

Ons spijsverteringsstelsel, het vermogen om voedingsstoffen op te nemen en afvalproducten uit te scheiden, is één van de meest essentiële systemen van ons lichaam. Het spijsverteringskanaal (endoderm) behoort samen met de neurale buis (ectoderm) tot de vroegste embryonale orgaanontwikkeling, en begint drie weken na de bevruchting (Blechschmidt, 2004).

3.1.1.   De darmen beschikken over een enorme voorraad aan zenuwen

De darmen beschikken, meer dan welk ander orgaan ook, over een enorme voorraad aan zenuwen, vergelijkbaar met die van de hersenen. De darmen zijn met de rest van het lichaam verbonden via drie zenuwbanen:

         1. De nervus vagus: een enorm belangrijke craniale zenuw die de darmen direct   verbindt met de hersenstam.

         2. Een verzameling perifere zenuwen die aan de ruggengraat ontspruit.

         3. Het enterische zenuwstelsel: een compleet zenuwstelsel dat onafhankelijk van de                    hersenen kan functioneren, ingebed in de darmwand.

Toen Boyesen over haar theorieën schreef was er nog niets gepubliceerd over het enterische zenuwstelsel. Michael D. Gershon, MD, auteur van The second brain: – Your gut had a mind of its own (1998), was één van de eersten die schreef over het enterische zenuwstelsel als het onafhankelijke zenuwstelsel van de ingewanden zelf.

Gershon zegt:

We hebben meer zenuwcellen in onze darmen dan in de rest van het perifere zenuwstelsel. Het enterische zenuwstelsel is ook een enorm chemisch warenhuis waarbinnen elk type neurotransmitter dat in de hersenen voorkomt te vinden is. Neurotransmitters zijn de woorden die zenuwcellen gebruiken om met elkaar en met de cellen die onder hun gezag vallen te communiceren. De veelvuldigheid aan neurotransmitters in de darmen doet vermoeden dat de taal die gesproken wordt door de cellen van het enterische zenuwstelsel rijk is en in z’n complexiteit lijkt op die van de hersenen. Neurowetenschappers, wier horizon eindigt bij de gaten van de schedel, staan iedere keer weer versteld bij de constatering dat de structuur van het enterische zenuwstelsel en de cellen waaruit het samengesteld is meer verwantschap vertonen met die van de hersenen dan met die van welk ander perifeer orgaan dan ook. (Gershon, 1998, p. xiii)

Gershon refereert hier aan het enterische zenuwstelsel en zijn enorme chemische warenhuis. De darmen zijn tevens verbonden met de hersenen en andere gebieden van het lichaam via de nervus vagus en de perifere spinale zenuwen. Als een EEN WEGLATEN gevolg daarvan is de communicatie met alles wat zich in het lichaam afspeelt aanzienlijk.

3.1.2.   De darmen zijn het grootste sensorische orgaan van het lichaam

In De mooie voedselmachine: alles over de darmen, een onderschat orgaan, schrijft Giulia Enders:

De darm verzamelt deze informatie niet alleen met behulp van een groot zenuwstelsel, maar ook op een gigantisch oppervlak. Daardoor is hij het grootste sensorische orgaan. In vergelijking hiermee stellen de ogen, oren of huid niets voor. Hun informatie gaat naar het bewustzijn en wordt gebruikt om op de omgeving te kunnen reageren. Je zou ze dus de parkeerhulpen van ons leven kunnen noemen. Maar de darm is een gigantische matrix; hij voelt ons gevoelsleven en werkt in ons onderbewustzijn. (Enders, 2015, p.124)

Onze spijsvertering vindt dus plaats op een gebied dat honderd keer zo groot is als onze huid. (Enders, 2015, p.43)

Neurowetenschappers als Antonio Damasio (2000, 2003) hebben aangetoond dat emoties in essentie neurale en hormonale boodschappen aan het brein zijn (zie 3.3.).

Het gigantische oppervlak, de enorme hoeveelheid neurale verbindingen en neurotransmitters in de ingewanden, evenals de zenuwverbindingen van en naar de darmen, maken het zeer aannemelijk dat de darmen betrokken zijn bij alles wat zich afspeelt, emotionele processen daarbij inbegrepen.

Ik zal het gigantische onderling verbonden netwerk van bindweefsel dat tevens de ingewanden met ieder ander deel van het lichaam verbindt beschrijven in 3.6.

3.2. De peristaltiek van de ingewanden wordt niet alleen in gang gezet door de aanwezigheid van voedsel (migrerend motorisch complex).

Er zijn aanwijzingen dat er een beweging in de darmen is die niet in verband staat met het verteren van voedsel of het transport ervan via de lumen (binnenbekleding van de darmen). Wetenschappers noemen dit het ‘migrerend motorisch complex’ (Enders, 2015).

3.2.1.   Wat veroorzaakt beweging in de ingewanden?

Peristaltiek komt tot stand door de gladde musculatuur in de darmwand. Deze gladde cellen worden bestuurd door het enterische zenuwstelsel en worden bovendien gecoördineerd door directe cel-tot-cel communicatie tussen gladde spiercellen (Stauffer, 2010, p.123). Deze cel-tot-cel communicatie zou hetzelfde kunnen zijn als, of een toevoeging aan wat Gershon de interneuronale communicatie in het enterische zenuwstelsel noemt (Gershon, 1998, p.45).

Er zijn drie soorten bewegingen in de ingewanden:

1. Beweging van vloeistof vanuit de binnenkant van de dunne en dikke darm. Het afbreken van voedsel vindt plaats in de dunne darm. De voedingsstoffen worden in de bloedstroom opgenomen via de haarvaten die zich in de darmvlokken bevinden en over het gehele lichaam gedistribueerd. In de dikke darm wordt vloeistof aan de restanten onttrokken om de onverteerde en onverteerbare massa (feces) in te dikken. Dit is een chemisch proces dat zich buiten de peristaltiek om afspeelt.

2.  De peristaltiek die het voedsel langs de lumen voortstuwt.

3. De peristaltiek die niet hoeft te worden gestimuleerd door de aanwezigheid van voedsel, en die gewoonlijk ieder uur plaatsvindt, als men ontspannen is. Het spijsverteringskanaal heeft zijn eigen puls.

(Stauffer, 2005, 2010; Gershon, 1998; Cannon, 1911; Enders, 2015)

Punt 3 betreft de beweging die betrokken is bij psycho peristaltiek.

Enders schrijft:

Een uur nadat de dunne darm iets heeft verteerd, begint hij zichzelf schoon te maken. Dit proces heet in vaktaal ‘migrerend motorisch complex’. Dan opent het maagportier éénmaal collegiaal de poorten en veegt de restanten naar de dunne darm. Deze neemt de klus van hem over en wekt een sterke golf op die alles voor zich uit schuift. Als je dit door een camera zou zien, ziet het er zo ontroerend uit dat zelfs saaie wetenschappers het motorisch complex a little housekeeper (een kleine schoonmaker) noemen.

Iedereen heeft zijn housekeeper wel eens gehoord: dat is het knorren van je maag. Dit geluid komt niet alleen uit de maag, maar vooral uit de dunne darm. We knorren niet omdat we honger hebben, maar omdat er tussen de verteringsprocessen door eindelijk tijd is om schoon te maken! (Enders, 2015, pp. 88-89)

3.2.2.   Wat kan peristaltische golven stimuleren behalve voedsel?

In het citaat van Enders hierboven (3.2.1.) bevestigen wetenschappers Boyesens theorie dat er peristaltische bewegingen zijn die niet het voortbewegen van voedsel langs de lumen tot doel hebben, i.e. het ‘migrerend motorisch complex’. Er is echter geen duidelijkheid over waardoor deze peristaltische golven veroorzaakt worden, behalve dan dat ze beschreven worden als schoonmaakoperatie. Wetenschappers hebben (nog) geen verband gelegd tussen het migrerend motorisch complex en emotionele verwerking, op de manier waarop Gerda Boyesen dat deed.

Er is een aantal wetenschappers wier beschrijving van de oorzaak van peristaltische golven Boyesens opvatting mogelijk ondersteunt.

Michael Gershon, bijvoorbeeld, beschrijft hoe de neurotransmitter serotonine de peristaltiek stimuleert.

Alle overeenstemming over hoe serotonine peristaltische reflexen in gang zet is heel bevredigend geweest…. Recentelijk heeft bovendien het vermogen van serotonine om peristaltische reflexen te initiëren bij andere wetenschappers model gestaan als toepasbaar op andere reflexen. (Gershon, 1998, p. 215)

Serotonine is betrokken bij gevoelens van welzijn. Het is een neurotransmitter die onze emotionele stemming regelt. Gershons waarneming dat het vrijkomen van serotonine peristaltiek initieert maakt dat ik me afvraag of massage, die vaak plezierig is voor het lichaam, serotonine afgifte kan stimuleren. We weten inmiddels dat een afgestemde aanraking de afgifte van oxytocine stimuleert, een andere neurotransmitter die bijdraagt aan welbevinden (Moberg, 2011), dus hetzelfde zou kunnen gelden voor serotonine. Verreweg het grootste deel van de serotonine productie vindt plaats in de darmen. (zie ook footnote 3)

Op dit moment zijn er meer verschillende soorten serotonine receptoren in de darmen dan er  functies van serotonine bekend zijn. Het is duidelijk dat we nog geen idee hebben waar de meeste serotonine receptoren toe dienen. (Gershon, 1998, p. 209)

Boyesen vond ondersteuning voor haar ontdekking van het verband tussen peristaltiek en emotionele processen toen ze op een artikel stuitte, gepubliceerd in Tidskrift Norske Laegeforen (1964), door Professor Johannes Setekleiv, een Noorse wetenschapper en onderzoeker. Setekleiv had ontdekt dat vloeistof distentie druk in de darmwand de derde vorm van peristaltische beweging in gang kon zetten. Setekleiv sprak over gladde spiercellen in de darmwand die in wat hij de ‘vuurzone’ noemde moesten liggen om peristaltiek te produceren. Te sterke uitrekking ten gevolge van een te hoge vloeistofdruk zou het gladde spierweefsel hypotoon maken. De hypotonie in de gladde spieren voorkomt dat de darmen onder de te hoge druk uit elkaar zouden spatten, hetgeen een effectieve manier is om een exces aan innerlijke (emotionele) druk te neutraliseren. Het gladde spierweefsel verslapt en peristaltische contracties zijn niet langer mogelijk.

Setekleivs theorie van vloeistofdruk in de darmwand paste prachtig in Boyesens theorie van energetische vloeistof, vloeistof stagnatie en viscerale pantsering in het spijsverteringskanaal die allemaal deel uitmaken van emotionele opwinding en verdringing, zoals beschreven in 2.3. Ik zal de rol van het bindweefsel in dit proces verduidelijken in 3.6.

3.2.3.   Waardoor kan peristaltiek tegengehouden worden?

Door haar eigen emotionele stemmingen in relatie tot de peristaltische geluiden te observeren, ontdekte Boyesen dat emotionele of psychische verstoringen de peristaltiek afremden (zie deel 4).

Walter B. Cannon, Professor fysiologie aan de Harvard University, bevestigt dit. Cannon was één van de eerste wetenschappers die peristaltiek ontdekte (nu met de naam ‘migrerend motorisch complex’) vroeg in de twintigste eeuw. Hij gebruikte röntgenstralen om de bewegingen van de ingewanden van dieren te bestuderen. In The mechanical factors of digestion (1911) beschrijft hij hoe emotionele verstoringen de darmbewegingen tot een halt brachten in de dieren die hij onderzocht:

Zelfs lichte psychische verstoringen gingen gepaard met het tot een halt komen van de peristaltiek. (Cannon, 1911, p. 218)

Cannons observaties steunen naar mijn mening Boyesens ontdekking dat peristaltiek beïnvloed wordt door emotionele stemmingen.

3.3. Emoties bewegen in de darmwand

In 3.1. heb ik uitgelegd dat het zeer aannemelijk is dat de ingewanden betrokken zijn bij alles wat zich elders in het lichaam en de hersenen afspeelt, vanwege de gigantische zenuwvoorziening en het feit dat het enterische zenuwstelsel ingebed is in de darmwand.

In Het gelijk van Spinoza en Ik voel dus ik ben beschrijft de neurowetenschapper Antonio Damasio wat emoties zijn en waar ons zelfbesef vandaan komt. Volgens Damasio zijn emoties neurale en hormonale boodschappen aan het brein en maken ze deel uit van homeostatische regulatie. Zo is het leven georganiseerd, of het nou gaat om simpele eencellige organismes of complexe organismen met hersenen, zoals menselijke wezens. Alle vormen van leven passen zich aan om te overleven.

Damasio oppert dat er meerdere niveaus van homeostatische regulering zijn en dat ieder hoger niveau voortbouwt op de lagere niveaus. De eerste laag is het eencellige organisme. Het neemt voedsel tot zich, wekt de energie op die nodig is voor beweging en groei en scheidt afvalproducten af. ‘Emoties’ zijn boodschappen aan het brein op een hoger en complexer niveau, en ‘gevoelens’ bevinden zich op een nog complexer niveau. Gevoelens creëren de context rondom een emotie. Gevoelens vereisen verwerking door het brein, waardoor een kaart wordt gecreëerd in de cerebrale cortex. Deze kaart en deze context stellen ons in staat om te kiezen hoe we reageren op onze oorspronkelijke emotionele responsen.

Damasio geeft de verschillende niveaus van homeostatische regulering weer in de vorm van een ‘boom’.

3.3.1.   De boom van Damasio – niveaus van geautomatiseerde homeostatische regulatie

Gevoelens

——————————

Sociale emoties

Primaire emoties

Achtergrond Emoties

——————————————

Aandriften en motiveringen

——————————————————

Gedrag in verband met pijn en genot

——————————————————————

Immuniteitsreacties, basale reflexen, stofwisseling

______________________________________________________________________________

Niveau 5      Gevoelens – het vermogen context rondom emoties te creëren

Niveau 4      Sociale emoties – sympathie, verwarring, schaamte, schuldgevoelens, trots,                                          jaloezie, afgunst, dankbaarheid, bewondering, verontwaardiging, minachting

                     Primaire emoties – angst, woede, afkeer, verbazing, verdriet, geluk

                     Achtergrond emoties – onze ‘staat van zijn’, goed, slecht of iets daartussenin

Niveau 3      Aandriften en motiveringen – honger, dorst, nieuwsgierigheid, en de aandrift tot verkenning, spel en sex (libido maakt deel uit van dit niveau)

Niveau 2      Gedrag in verband met pijn en genot – verwijdering, contractie (pijn); toenadering en expansie (genot)

Niveau 1      Ieder organisme is gericht op overleven, energiebronnen vinden, opnemen en                          transformeren voor beweging en groei en het afscheiden van afvalproducten

(Damasio, 2003, pp. 34, 35, 37, 39, 46, 47)

Damasio ziet deze neurale en hormonale boodschappen als afkomstig uit de diepten van het lichaam. Hij spreekt zich niet specifiek uit over emoties die in de darmwand bewegen, maar,  zoals hierboven vermeld (3.1.2., Enders, 2015), zijn de ingewanden ons grootste sensorische orgaan en stellen zij de hersenen op de hoogte van ons onbewuste innerlijke leven. Aangezien de darmen hun eigen uitgebreide, onafhankelijke zenuwstelsel hebben, lijkt Boyesens idee dat emoties hun weg omhoog vinden langs de wanden van de darmen, als deel van een totaal vegetatief patroon  (de ‘vegetatieve boom’), mij zeer aannemelijk.

3.4. Geblokkeerde emoties veroorzaken musculaire- en ademhalings- spanning, een verdikking van bindweefsel en stagnatie in de darmwand

3.4.1. Spier Pantsering

In Anatomy and physiology for psychotherapists (2010), geeft Kathrin Stauffer een goede beschrijving van hoe emoties opgesloten raken in de spieren als zich een conflict voordoet:

De makkelijkste manier om spierspanning te benaderen is om het te zien als de belichaming van een conflict. Een deel van mij wil een bepaalde beweging maken; een ander deel van mij wil die beweging tegenhouden. De spieren die de beweging zouden maken spannen in hun poging daartoe aan, en de spieren die de beweging tegenhouden ook: het resultaat is onbeweeglijkheid in het corresponderende deel van het lichaam. De grote Wilhelm Reich (1933/1972) beschouwde dit het voornaamste mechanisme van neurose vorming, omdat het aan de voorwaarden van een verdediging voldoet: het belichaamt zowel de oorspronkelijke wens als de belemmering ervan, een weefsellaag rond de aangespannen spieren wordt buiten werking gesteld, en tegelijkertijd worden grote hoeveelheden fysieke energie hier vastgehouden (nodig om de spanning in de spieren te houden), hetgeen op z’n beurt de angst die opgewekt wordt door het conflict reduceert. (Stauffer, 2010, p. 92)

Spieren en bindweefsel zijn belangrijk in het proces van verdringing. Ze houden de emotionele impuls tegen. Chronische spierspanning kan spier pantsering worden, hetgeen kan leiden tot  een houding wijziging in het lichaam.

Bovendien zal er een beperking van de ademhaling optreden (aanspanning van tussenrib spieren en andere spieren die bij de ademhaling betrokken zijn) ten einde de emotionele impuls en expressie te onderdrukken. Shock zal een schrikreflex-patroon doen ontstaan waarbij de ademhaling op de inademing stokt.

Het gladde spierweefsel in de darmwand kan verharden (hypertonie) of verslappen (hypotonie) als gevolg van conflict of stress. Dit zal de peristaltiek belemmeren.

3.4.2.   Weefselpantsering: hoe raakt bindweefsel geblokkeerd?

Als er emoties of stress opkomen zenden zenuwen signalen uit naar bepaalde spieren opdat zij zich voorbereiden op actie en neemt de bloedtoevoer toe. De sympathische zenuwen worden geactiveerd en hormonen, zoals adrenaline, vernauwen de bloedvaten naar die gebieden die zich klaar moeten maken voor actie en verhogen aldus de bloeddruk op weg daarheen. De extra bloedtoevoer vult de weefsels rondom de spieren in kwestie. Als er een conflict is, zal actie of expressie worden belemmerd. De spierspanning kan zich niet ontladen (zie Stauffer, hierboven) en de hormonale vloeistof waarmee het gebied volgelopen is komt ook vast te zitten. Naast de toename in vloeistofdruk (energetische vloeistof), ontstaan er ongemakkelijke emoties die moeilijk te verdragen zijn. Ons lichaam probeert dan ook deze gebieden te verdoven, zodat we ons niet bewust blijven van deze gevoelens. Deze belemmering en verdoving zorgen voor het ontstaan van stagnatie. Zonder pulsatie of beweging kunnen de lymfe- en bloedvaten het gebied niet schoonmaken en blijft de vloeistof samen met de hormonale en chemische overblijfselen vastzitten in het bindweefsel. Het bindweefsel raakt in eerste instantie opgezwollen door het vocht, maar uiteindelijk wordt het meer vezelig teneinde de lading en het vocht te vast te zetten. Dit bemoeilijkt nog verder de schoonmaakactie van lymfe- en bloedvaten (Juhan, 1987; Lee, 1985). Ik zal het vermogen van het bindweefsel om vloeibaar of vezelig te worden beschrijven in 3.6.3.

3.4.3.   Ingewandspantsering: vochtstagnatie in de darmwand

De darmwand heeft vier lagen:

1.     Het peritoneum is een bindweefsellaag die de buitenkant van de darmen omringt.

2.     De tweede laag bestaat uit twee lagen glad spierweefsel: de lengtespieren en de kringspieren. Beweging van deze spieren is onwillekeurig en wordt beïnvloed door het autonome zenuwstelsel. Zij brengen de peristaltiek tot stand. Zoals hierboven beschreven kunnen deze spieren hypotoon worden als reactie op een te grote vloeistofdruk teneinde te voorkomen dat de darmwand knapt. Dit gebrek aan tonus staat peristaltiek in de weg.

3.     De submucosa is een bindweefsellaag waarin alle bloedvaten, lymfevaten en zenuwen van het enterische zenuwstelsel ingebed zijn.

4.     De vierde laag is de binnenbekleding van de darm (lumen). Dit is waar de voedingsstoffen door het bloed worden opgenomen.

         (Stauffer, 2010)

Het oppervlakte van het lumen bestaat uit vele plooien waardoor in een relatief kleine ruimte een enorme oppervlakte opeengepakt wordt.

Het oppervlakte van de dunne darm is gigantisch. Zijn gebied wordt vergroot door een structuur waarin het oppervlak opgevouwen wordt, nog eens opgevouwen wordt, en vervolgens nog een keer opgevouwen wordt. (Gershon, 1998,p. 140)

Ik vind het interessant dat alle bloedvaten, lymfevaten en zenuwen van het enterische zenuwstelsel ingebed zijn in de submucosa, dat een bindweefsellaag is. Hierboven (3.4.2.) heb ik beschreven hoe een geblokkeerde emotie een (energetische) vochtstagnatie zal veroorzaken in het bindweefsel. Het gebied komt tot stilstand en het schoonmaakwerk van de lymfe- en bloedvaten wordt verhinderd. Het bindweefsel begint de energetische vloeistof in te kapselen zodat het vocht vastgehouden en de emotionele lading verdoofd kan worden, waardoor beweging en pulsatie nog verder verhinderd worden. Ik kan me daarom voorstellen dat de submucosa in de darmwand ook geneigd is vezelig te worden, waardoor de hormonale, emotioneel geladen vloeistof ingekapseld wordt.

De tweede laag bestaande uit het gladde spierweefsel zal hoogst waarschijnlijk op het emotionele conflict reageren door te verharden of te verslappen.

3.5. We kunnen het verloop van ons emotionele proces opsporen en begeleiden door het volgen van de geluiden van de psychoperistaltiek.

3.5.1.   Emotionele verwerking opsporen in psychotherapie

In psychotherapie proberen wij onze cliënten te helpen met de verwerking en de assimilatie van emotionele ervaringen die ze daarvoor niet konden integreren. Dankzij de neurowetenschappen weten we nu dat psychotherapie bijdraagt aan het vormen van nieuwe neurale paden en kaarten in de cerebrale cortex (Damasio, 2000, 2004; Schore, 2003; Siegel, 2011). Het herschrijven en opnieuw in kaart brengen in het brein (neuroplasticiteit) draagt ertoe bij een andere context rondom gevoelens te creëren. Als dan een volgende keer dat pijnlijke of angstaanjagende gevoel  getriggerd wordt zal het zich wellicht niet zo diep ingraven en beschikken we mogelijkerwijs over beter gereedschap om ermee om te gaan. Deze innerlijke verandering vindt z’n weerslag in nieuwe neurale paden en kaarten in de hersenen, en dit is op hersenscans zichtbaar. (Shore, 2003; Cozolino, 2010; Siegel, 2011)

In de biodynamische psychotherapie richten wij ons niet uitsluitend op het brein; wij richten ons evenzeer op veranderingen in het lichaam. Als alles geïntegreerd is zal de gewijzigde kaart in de hersenen zijn weerslag vinden in de fysiologie van het lichaam, evenzeer als veranderingen in de fysiologie van het lichaam hun weerslag vinden in de hersenen.

3.5.2.   Psychoperistaltiek als opsporingsmiddel

Volgens Boyesen staan de spieren onder invloed van onze bewuste controle aangezien ze aangestuurd worden door het willekeurige zenuwstelsel. We kunnen bewust een beweging in gang zetten of tegenhouden. De vegetatieve processen worden aangestuurd door het autonome zenuwstelsel en vallen buiten onze bewuste controle. Derhalve worden deze processen verbonden aan onbewuste processen. Chemicaliën en vloeistoffen vormen de basis van onze opmaak, ze zijn de alles beïnvloedende onderstroom.

Kathrin Stauffer beargumenteert het in haar artikel “On Peristalsis” aldus:

Als we willen communiceren met iemands onbewuste is communiceren met zijn autonome, of spontane, fysieke processen één manier om dat te doen. Als, ten gevolge van een dergelijke communicatie, de manier waarop de vloeistoffen en chemicaliën zich in mijn lichaam bewegen verandert, hoe gering de mate daarvan ook, zal dat een diepgaande verandering teweeg brengen in hoe ik mijzelf ervaar en de manier waarop ik op een situatie reageer. (Stauffer, 2005, p. 1)

Ze vervolgt:

Als we dus willen werken met deze diepere onbewuste lagen van onze ziel is het zinnig om manieren te ontwerpen waarmee we de autonome processen in het lichaam kunnen volgen. We hebben het over het ‘opsporen’ van een proces – dat wil zeggen het volgen van één of meerdere autonome variabelen (bijvoorbeeld gelaatskleur, temperatuur van de huid, darmactiviteit of hartslag) – als een middel om wat er in iemands ziel gebeurt te volgen. (Stauffer, 2005, p. 2)

Stauffer omschrijft psychoperistaltiek als een bruikbaar instrument om autonome processen, d.w.z. diepere onbewuste lagen, op te sporen. Peristaltiek vindt alleen plaats als het veilig is, als er geen aanleiding is voor de vlucht-of-vecht respons. Het is een indicator van parasympatische activiteit.

Boyesen werd zich gewaar van hoe de peristaltiek reageert op gedachtes, stemmingen en emoties (zie deel 4). Peristaltische golven die emotionele vochtstagnatie helpen bevrijden zijn derhalve niet louter onwillekeurige automatische processen; ze worden ook beïnvloed door onze emotionele toestand. Boyesen ontdekte dat ze het therapeutische proces richting kon geven door de peristaltische geluiden te volgen.

Gerda Boyesens concept van de ‘vegetatieve boom’ suggereert dat een verandering in de peristaltiek, als indicator van fysiologische veranderingen, de mogelijkheid in zich draagt om andere gebieden van het lichaam die betrokken zijn bij een bepaalde stresservaring of emotionele verdringing te beïnvloeden.

3.6. Interne druk kan door peristaltiek losgelaten worden en zodoende een heel verdringingspatroon in lichaam en geest helpen oplossen

Door de processen van zichzelf en haar patiënten te observeren ontdekte Gerda Boyesen dat ze door het veranderen van de vloeistofdruk in de darmwand met behulp van psychoperistaltiek emotionele processen kon ontsluiten en ontrafelen. Peristaltiek bevrijdt vochtstagnatie in het bindweefsel van de darmwand. Als dit gestagneerde vocht gekoppeld is aan verdrongen emotionele processen (de vegetatieve boom) dan kan het loslaten van de stagnatie in de darmwand leiden tot het loslaten van de emotionele verdringing elders. Ik zal hieronder aantonen hoe het vegetatieve patroon van emotionele verdringing (de vegetatieve boom) terug te vinden is in het netwerk van bindweefsel door het lichaam heen.

3.6.1.   De verschillende vormen van bindweefsel

Bindweefsel kan zich in vloeibare vorm voordoen, maar ook als sterke vezels en alles daartussenin. Bindweefselvocht wordt geproduceerd door gespecialiseerde cellen, fibroblasten genaamd. Fibroblasten produceren ook lange witte collageen vezels. Ieder weefsel en alle organen danken hun vorm, veerkracht en stevigheid aan deze taaie strengen. De vezels kunnen op allerlei manieren geordend zijn. De vezels zelf leven niet en hebben geen kern. Fibroblasten kunnen zich snel voortbewegen in het lichaam en spelen een sleutelrol bij het herstel van weefselbeschadiging (Juhan,1987).

In het boek Job’s Body (1987), beschrijft Dean Juhan op voortreffelijke wijze de verschillende eigenschappen van bindweefsel.

De doorzichtige vloeibare grondsubstantie is in meer of mindere mate in al het bindweefsel van het lichaam te vinden, en kan gezien worden als de basis waaruit alle andere vormen van bindweefsel ontstaan. Deze kleverige vloeistof, die qua uiterlijk en consistentie sterk doet denken aan rauw eiwit, omringt alle cellen in het lichaam en is deel van onze interne oceaan. (Juhan, 1987, p. 64)

Bindweefsel bestaat echter niet alleen in vloeibare vorm. Het kan in allerlei consistenties voorkomen. Bindweefsel is alomtegenwoordig in het lichaam. Tot voor kort sneden wetenschappers bij het ontleden van een lichaam al het bindweefsel weg en beperkten hun onderzoek tot de overgebleven spieren en botten. Met behulp van 3D technologie kunnen we ons tegenwoordig enigszins een beeld vormen van de omvang van het netwerk dat door het bindweefsel gevormd wordt; het verbindt alles. Toen Boyesen haar theorieën opstelde was er nog geen volledig besef van de reikwijdte van het bindweefsel en zijn vermogen structuur aan te brengen.

Net onder de huid vormt het een omhulsel dat het lichaam als geheel omwikkelt. Onder de buitenste laag groepeert het spieren tot functionele eenheden, omwikkelt iedere afzonderlijke spier en ondersteunt het binnenste van een spier met honingraadvormige tussenschotten. Het raapt de uiteinden van spieren samen in pezen, en pezen komen samen in het vezelige vlies dat de botten omwikkelt, het botvlies oftewel periost; het periost en de ligamenten lopen zonder onderbreking in elkaar over en dat geldt eveneens voor het periost en het binnenste botvlies, het endosteum. (Juhan,1987, p. 75)

De vorm van organen wordt bepaald door de bindende kracht die het bindweefsel uitoefent op hun specifieke weefsels, en tevens voorziet het de organen van de vaten waarbinnen het transport van vloeistof plaatsvindt. Het houdt de organen bij elkaar en zorgt dat ze in de juiste lichaamsholten hangen. Het vormt de wanden van bloed- en lymfevaten, het omhult deze vaten en houdt ze op hun plek temidden van de spieren, botten en organen. Het verankert de zenuwen op dezelfde manier. (Juhan, 1987, p. 75)

Om kort te gaan, bindweefsel vormt de onmiddellijke omgeving van ieder IEDERE cel in het lichaam, omhult en verbindt alle structuren met z’n ZIJN vochtige, vezelige samenklevende vliezen en strengen. (Juhan, 1987, p. 76)

3.6.2.   De rol van de interstitiële gel of grondsubstantie in het diffusieproces

Zoals boven beschreven is er een vloeibare vorm van bindweefsel dat alle cellen omhult, bekend als interstitiële gel of grondsubstantie. Het brengt iedere cel in contact met de bloedvoorziening. Bloedvaten splitsen zich in haarvaten, maar de haarvaten bereiken niet alle cellen. De uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen en het afvoeren van afvalproducten vindt derhalve plaats in deze intercellulaire ruimte (zie afbeelding). Dit proces heet diffusievoedingsstoffen uit het bloed gaan door de wand van de haarvaten heen en komen terecht in de grondsubstantie om vervolgens door de celmembranen heen in de cellen opgenomen te worden. Op dezelfde manier worden afvalproducten door de cellen in de grondsubstantie afgescheiden en door bloed- en lymfevaten opgenomen. Lymfe- en bloedvaten hebben pulsatie nodig om hun werk te kunnen doen. Als het gebied verdoofd of beperkt toegankelijk is vanwege stress of emotionele blokkades wordt deze uitwisseling gehinderd.

Tekening van de rol van de grondsubstantie in het diffusieproces.

Voedingsstoffen en zuurstof van de arteriën worden naar de cellen vervoerd; afvalproducten worden door de cellen afgescheiden in de grondsubstantie en door de venen en de lymfevaten afgevoerd.

In 3.4.2. heb ik aangetoond hoe een geblokkeerde emotie (energetische) vochtstagnatie veroorzaakt in het bindweefsel. Deze energetische vochtstagnatie zit vol hormonale en chemische stoffen die nu niet afgevoerd kunnen worden door lymfe- en bloedvaten. De lymfe- en bloedvaten zouden voortdurend de door de cellen afgescheiden metabolische afvalproducten moeten kunnen afvoeren, ongeacht de emotionele lading, maar als het hele gebied stagneert dan wordt de schoonmaakoperatie  stilgelegd. Het bindweefsel zal de energetisch geladen vloeistof beginnen in te kapselen zodat het het vocht kan vasthouden en de emotionele lading verdoven, hetgeen beweging en pulsatie nog verder belemmert. Veranderingen in het bindweefsel zullen door verdere chemische processen tot stand komen.

Als we masseren of aan lichaamsbeweging doen wordt dit gebied weer in beweging gebracht, waardoor het weer tot leven komt en de energetische lading opnieuw gestimuleerd kan worden. Behalve als het conflict nog actueel is zal het bindweefsel weer vloeibaar worden en kan het schoonmaakproces hervat worden. Oud vocht en hormonale afvalproducten worden geabsorbeerd door de lymfe- en bloedvaten, en de pulsatie van de cel wordt hersteld. Het weefsel kan gereinigd worden en de primaire celpulsatie kan hervat worden.

3.6.3.   Bindweefsel en thixotropie

Bindweefsel kan van consistentie veranderen en een verschillende mate van vloeibaarheid aannemen. De verandering van stroperig naar vloeibaar en andersom heet thixotropie. Dikke taaie vezels kunnen zachter worden en poreuzer (Juhan, 1987). Het tegenovergestelde kan ook gebeuren, dan wordt bindweefsel steeds plakkeriger doordat collageen vezels door het vormen van waterstofbruggen verbindingen gaan vormen. Het steeds strakker worden van de waterstofbruggen zorgt voor stijfheid. Zo kapselt bindweefsel ook emotionele lading in.

Door de thixotrope eigenschappen van bindweefsel kunnen beweging en aanraking een groot effect sorteren op de kwaliteit, permeabiliteit en vloeiendheid van bindweefsel. Bindweefsel kan ook beïnvloed worden door energievelden.

         Thixotropie is één van de hoekstenen van effectief lichaamswerk. Omdat bindweefsel voornamelijk niet-levend is, is het de door spieractiviteit veroorzaakte mechanische beweging en frictie die voorzien in veel van de warmte die de vloeibare kwaliteiten in stand houdt. Als een deel van het lichaam een bepaalde mate van beweging en vitaliteit verliest ten gevolge van trauma of doordat het niet meer gebruikt wordt, zal het niet meer zo uitnodigend, zo comfortabel of misschien niet eens meer mogelijk zijn om dat deel te bewegen op de energieke manier die nodig is om het bindweefsel warm, vochtig en veerkrachtig te houden. (Juhan, 1987, Job’s Body, p. 69)

Het netwerk van bindweefsel door ons hele lichaam heen ondersteunt Boyesens concept van de ‘vegetatieve boom’ terwijl de mogelijkheid om van consistentie te veranderen, het ‘thixotropisch effect’, verklaart waarom therapeutische aandacht, lichaamswerk en massage de vloeibaarheid stimuleren en een emotioneel proces kan helpen ontsluiten. De verandering van taaie vezels naar vloeibaarheid stelt de cellen in staat zich beter te voeden en maakt het reinigingsproces van dat gebied mogelijk. Het is zeer aannemelijk dat het een verschuiving teweeg zal brengen in de consistentie van bindweefsel op andere plekken. Als het reinigingsproces wordt hervat is dat van invloed op de chemische processen in het gehele lichaam en dat zal resulteren in een algeheel gevoel van welzijn en lichtheid.

De emotionele stagnatie in de darmwand, zo stel ik het me voor, wordt in stand gehouden door de bindweefsellaag (submucosa) en mogelijkerwijs ook door het gladde spierweefsel. Het lijkt me zinnig om aan te nemen dat peristaltiek de bindweefsellaag zachter zal maken en dat deze hernieuwde vloeibaarheid de reiniging van de laag van de submucosa zal stimuleren. Dit zal van invloed zijn op de zenuwen van het enterische zenuwstelsel en tevens het bindweefsel in andere gebieden van het lichaam in beweging zetten. Het bindweefsel is als een spinnenweb door het hele lichaam. Trekken aan één hoek ervan heeft gevolgen voor alle andere gebieden.

De ingewanden zijn niet alleen overal met alles verbonden via de vele zenuwen, ze zijn dat ook via het netwerk van het bindweefsel.

3.7. Als de weefsels in het lichaam schoongemaakt zijn kunnen we vloeiende stromingen waarnemen, hetgeen bijdraagt aan een gevoel van welzijn en vitaliteit

Boyesen ontdekte, door persoonlijke ervaring en door het werk met haar patiënten, dat naarmate de vloeibaarheid in het lichaam toeneemt en de reiniging plaats vindt, mensen door hun hele lichaam heen pleziersensaties ervaren. Ze voelde dat deze ‘stromingen’ verbonden waren met libidobewegingen, de innerlijke levenskracht. Zij besefte dat deze ‘libidostromingen’ deel uitmaken van ons fundamentele menszijn. De meeste volwassenen zijn het contact met hun libidokracht kwijt. Boyesen verbond het verlies van contact met de libidokracht aan het ontstaan van neuroses, hetgeen onze lichaamsweefsels verdooft en blokkeert waardoor celpulsatie en vloeibaarheid belemmerd worden. Haar therapeutische doel was om deze innerlijke verbinding met de levenskracht te herstellen. Ze ontdekte dat libido stromingen niet alleen een innerlijk gevoel van genot en harmonie brengen, maar dat ze ook creativiteit, vitaliteit, liefde en een dieper gevoel van betekenis en verbinding met het leven in z’n geheel stimuleren. Dit noemde ze het in contact zijn met je ‘Primaire Persoonlijkheid’.

         Met primaire persoonlijkheid bedoel ik iemand die zich niet onttrekt aan zijn Levens Energie en de daarmee verbonden stromingen – die kleine rimpelingen, de tintelende sensaties in het lichaam die ons vertellen dat we leven – of het inkapselt; een proces dat zich gewoonlijk in de jeugd voltrekt. Het is iemand die in contact staat met z’n “libidocirculatie”; het plezier dat we ontlenen aan het zijn in onze eigen omgeving en dat we verkrijgen door deel te nemen aan welke situatie dan ook; iemand die dit niet in zichzelf verloochent of het hemzelf of anderen ontzegt. Er is een natuurlijke vreugde in het leven, een euforie die ook praktisch en pragmatisch is. (Boyesen, G., 1982, p. 4)

Ik stel me voor dat de ervaring van ‘stromingen’ samenhangt met een vrije stroom van vloeistoffen door de cellen en de weefsels heen. Dit betekent dat de grondsubstantie vloeibaar is en pulseert. Ik beschouw het als een reinigingsproces dat gestimuleerd kan worden door peristaltiek.

Bewegingstherapeuten als Emily Conrad (Continuum Concept) en Bonnie Bainbridge Cohen (Body-Mind Centering) hebben dezelfde principes ontdekt via hun bewegingsoefeningen (Conrad, 2007; Bainbridge Cohen, 2008). Ze volgden dezelfde organische, vegetatieve bewegingen in het lichaam als Boyesen toen zij de peristaltiek volgde. Yoga oefeningen en energetische bewegingen als Tai Chi en Qigong hangen dezelfde principes aan. Hoe dieper we de pulserende bewegingen van het leven volgen en de autonome, vegetatieve processen, des te dichter komen we bij optimale metabolische verwerking, gereinigde pulserende weefsels en plezier stromingen.

Boyesen zette deze vegetatieve stromingen in de context van psychotherapie, waarbij lichaam en geest in de volste betekenis verbonden werden.

Deel 4 Gerda Boyesens professionele ontwikkeling en hoe zij de psychoperistaltiek ontdekte

4.1. Boyesens professionele ontwikkeling

Tot 1969 leefde Gerda Boyesen (1922-2005) in Noorwegen. Ze was getrouwd en had drie kinderen die allemaal lichaamsgeoriënteerde psychotherapeut geworden zijn[21]. Boyesen studeerde psychologie en werkte als psychologe in een psychiatrisch ziekenhuis in Oslo. Ze onderging een Reichiaanse analyse bij Ola Raknes, een student van Wilhelm Reich. Boyesen werd ook opgeleid als fysiotherapeut en behandelde psychiatrische patiënten door het toepassen van gespecialiseerde neuro-musculaire technieken aan de Aadel Bülow-Hansen kliniek. De Aadel Bülow-Hansen kliniek was verbonden aan de psychiatrische praktijk van Dr Trygve Braatoy, die ook een student van Wilhelm Reich en Otto Fenichel was. Reich leefde tussen 1934 en 1939 in Noorwegen en zijn studenten hebben Boyesens professionele ontwikkeling beïnvloed. Boyesen combineerde psychotherapie met massage in haar eigen privé praktijk.

Gerda Boyesen kwam in 1969 naar Londen waar ze als neo-Reichiaanse therapeut in een bloeiende therapie gemeenschap verwelkomd werd. Daar ontmoette ze John Pierrakos, David Boadella en Jay Stattman en voegde een aantal van hun technieken toe aan haar eigen therapeutische benadering. Boyesen breidde haar klinische werk uit met lesgeven en stichtte haar eigen lichaamsgeoriënteerde  therapierichting die ze de naam ‘Biodynamische psychotherapie’ gaf. Ze opende samen met haar drie kinderen een opleidingsinstituut in Londen waar mensen uit de gehele wereld onderwijs ontvingen. Ze onderwees Biodynamische psychotherapie in heel Europa, iets waarmee ze doorging tot aan haar dood in 2005.

4.2. Boyesens ontdekking van de psychoperistaltiek

De neuro-musculaire behandelingen van Aadel Bülow-Hansen hadden een sterke uitwerking op de patiënten. Boyesen werd zich ervan bewust dat de patiënten die vegetatieve ontladingen hadden na de massages, zoals diaree of overgeven, of sterke emotionele reacties, zoals schreeuwen of huilen, sneller herstelden van hun emotionele ongemak. Ontlading via beide kanten van het spijsverteringskanaal, door mond of anus, leek het therapeutisch proces een handje te helpen. Boyesen bedacht dat verbale therapie een mildere vorm was van ontlading via de mond en vroeg zich af of er ook een mildere variant van ontlading aan de andere kant van het spijsverteringskanaal zou kunnen zijn. Dit was de eerste samenhang die ze aanbracht tussen emoties en de ingewanden.

Ze schreef:

Ik wist dat emotioneel materiaal op twee niveau’s ontladen kon worden: van boven, in een opwaartse beweging door het orale systeem, en van onderen, dalend door het anale systeem. Aangezien er al twee vormen van ontlading waren via het orale systeem – de sterke vorm waarbij tranen rijkelijk vloeien en de milde verbale vorm – leek het mij dat het anale systeem op dezelfde wijze zou moeten functioneren. Ik was bekend met de sterke vorm van neerwaartse anale ontlading – diaree – maar ik begon me nu af te vragen wat de corresponderende milde vorm van neerwaartse ontlading zou kunnen zijn. (Boyesen, G., 1985, p. 67)

Boyesen onderging zelf de neuro-musculaire massages van Aadel Bülow-Hansen en deze massages lokten dezelfde emotionele processen bij haar uit. Ze voelde een sterke innerlijke druk opkomen in het spijsverteringskanaal die de drang tot expressie opriep. Gedurende bijna een jaar voelde ze een sterke behoefte om te schreeuwen, maar het lukte haar alsmaar niet hiertoe de gelegenheid te vinden. Tot op een dag het rommelde in haar buik en zich een ommekeer voordeed: de sterke interne druk zette zich ineens om in een gevoel van genot. Ze begreep dat deze innerlijke ommekeer het vermogen in zich droeg een verbazingwekkend therapeutisch instrument te worden. Door de beweging in de darmen had de innerlijke emotionele druk losgelaten.

In Between Psyche and Soma schrijft ze:

Allereerst kwam deze energie naar boven door het emotionele kanaal met een drang om tot expressie te komen; toen ik niet in staat was het uit te drukken ging het weer terug, zachtjes wiegend langs mijn lichaam als een milde, warme bries. Omhoog stotend had het in een schreeuw of een andere emotionele ontlading kunnen uitmonden; maar het kon zich ook omdraaien en zich in een harmoniserende, neerwaartse richting bewegen waardoor de spanning geheel oploste. Zo ontdekte wat ik de ‘fontein’ of het ‘smeltende principe’ noem. (Boyesen, G., 1985, p. 69)

Boyesen werd zich toen gewaar, in haar eigen lichaam en die van haar patiënten, dat zodra de spieren zachter worden, vocht zich verzamelt in het bindweefsel rondom de spieren. Boyesens benen, die eens zo mooi atletisch gevormd waren, zwollen op en hoe talrijk de Bülow-Hansen massages ook waren, ze konden de vochtstagnatie niet verhelpen. Ze besloot Dr John Olesen te consulteren, een dokter in Kopenhagen die met vocht retentie werkte. Dr Olesen benadrukte het belang  van de reinigende werking van de aderen en het lymfestelsel. Volgens hem werden de meeste somatische aandoeningen veroorzaakt door een verstoring van de veneuze bloedsomloop, vanwege de ontoereikendheid van de spierpomp. Bloed- en lymfevaten hebben beweging nodig om de opname van afvalproducten te vergemakkelijken. Dr Olesen wist de stagnatie van vocht in Boyesens benen te verhelpen door op het bindweefsel te werken, hetgeen de opname van afvalproducten door aderen en lymfe stimuleerde. Zijn opvattingen hebben een grote invloed gehad op de latere theorieën van Boyesen over weefselpantsering, ingewandspantsering en de Emotionele Vasomotorische Cyclus.

Boyesen was zich nu bewust dat emotionele lading niet alleen door spierpantsering vastgehouden kon worden maar ook door de stagnatie van vocht in het lichaam (weefselpantsering). Ze ontwikkelde massages die op het bindweefsel inwerken, zoals het membraan dat de spiervezels omhult. Dit is hoe ze op het spoor van de psychoperistaltiek kwam.

Ik begon nu uitsluitend te werken op het spiermembraan. Terwijl ik dat deed viel mij een boeiend fenomeen op: vrij sterke gorgelende geluiden – het geluid van peristaltiek – stegen uit de buik van mijn patiënten omhoog. Ik kreeg iedere keer dat ik zo werkte hetzelfde verhaal te horen: mijn patiënten vertelden hoe ze duidelijk konden voelen dat de innerlijke druk waaronder ze gebukt gingen tijdens de massage minder werd en beetje bij beetje voelden ze hun angst wegebben. Hun psychosomatische aandoeningen en musculaire pijn verdween ook, en ze gingen de verrukking van een nieuwe sensatie ontdekken: hun lichamen waren gevuld met heerlijke gevoelens van plezier en zoetheid die door ieder cel leken te stromen. (Boyesen, g., 1985, p. 65-66)

Er was een duidelijk verband tussen het loslaten van de vochtstagnatie en de peristaltiek van de darmen.

Boyesen raakte steeds meer geboeid door het onderwerp en ze ontdekte dat de peristaltische geluiden met behulp van een stethoscoop konden worden waargenomen. Het onderzoek waardoor deze geluiden beïnvloed worden is vanaf dat moment niet meer gestopt. Zo kwam zij erachter dat emoties en gemoedstoestanden op de peristaltiek kunnen inwerken.

De inmenging van buitenaf waarop de peristaltische golven reageerden beperkten zich tot verstoringen in mijn emoties. Eisen, verwachtingen, onzekerheid, tweeslachtigheid – deze braken allen de golven af, terwijl neutrale verstoringen zoals verkeersgeluid, de radio, onbekende stemmen en dergelijke dat niet deden. (Boyesen, G., 1985, p. 77)

Aangezien duidelijk werd dat de geluiden door emotionele toestanden beïnvloed worden noemde Boyesen deze peristaltische bewegingen ‘psychoperistaltiek’.

Boyesen besefte dat door te luisteren naar de geluiden van de peristaltiek ze in de gaten kon houden of de massage te provocatief werd voor haar patiënten en, indien dit het geval was, ze haar techniek kon bijstellen door zich op harmonisatie in plaats van provocatie te richten. De psychoperistaltiek verschafte de feedback en maakte haar zeer bedreven in de fijne afstemming van haar behandelingen.

Deze ontdekking maakte het werk met mijn patiënten een stuk gemakkelijker; ik kon mijn massage nu afstemmen op een dynamischer of op een milder effect. Mijn techniek werd heel erg precies aangezien ik leerde hoe ik het bewustzijn van mijn patiënten naar diepere lagen kon leiden, of simpelweg de lagen kon oplossen die “rijp” waren en het dichtst bij het ego lagen. Als ik zo werkte, geleid door de peristaltische geluiden (waaraan ik later de naam “psychoperistaltiek” gaf), kon ik ook de gevallen van depressie en hysterie behandelen die wij niet mochten behandelen met de methodes van Aadel Bülow-Hansen. Maar met mijn nieuwe massagemethode kon ik eenvoudigweg kiezen hoe diep ik de effecten van mijn werk wou laten gaan. (Boyesen, G., 1985, p. 70)

Conclusie

Met de Biodynamische psychotherapie en Biodynamische massage therapie heeft Gerda Boyesen een therapeutische modaliteit ontworpen die nauw aansluit bij organische levensprocessen in het lichaam en de psyche en deze ondersteunt. Er schuilt een eenvoud in haar methodes, aangezien de nadruk ligt op het toelaten en ondersteunen van deze natuurlijke levenskracht bewegingen, en tegelijkertijd is haar werk rijk en complex. Ik hoop dat dit artikel erin slaagt de therapeutische waarde van de psychoperistaltiek – die een kernaspect van haar werk vormt – over te brengen. Ik geloof dat de nieuwe ontdekkingen in de neurowetenschappen en fysiologie op een waardevolle manier verklaren waarom psychoperistaltiek een belangrijk instrument in psychotherapie en heling kan zijn. Het is een instrument dat Gerda Boyesen door en door verstaan heeft en met grote vaardigheid kon toepassen. 

 Ik wil Clover Southwell, Mona Lisa Boyesen en Kathrin Stauffer bedanken voor hun waardevolle inbreng en feedback over de inhoud van dit artikel en Clover Southwell en Daphne Tagg voor hun hulp bij het redigeren ervan.

Albert van Eeghen heeft mijn artikel in het nederlands vertaalt en Hanneke van Heel heeft geholpen bij het redigeren ervan.

Carlien van Heel, London, Maart 2016

Bibliography

Bainbridge Cohen,Bonnie. 2008. Sensing, Feeling & Action. Northampton, MA: Contact Editions.

Blechschmidt, Erich, 2004, The Ontogenetic basis of human anatomy, North Atlantic books, California

Boadella, David, Ed. 1970 – 1977, Energy and Character: the journal of Bioenergetic Research, Abbotsbury Publications, Abbotsbury, Dorset, England. Journals came out three times a year between 1970 and 1977.

Boadella, David, 1987, Life streams, an introduction to Biosynthesis, Routledge&Kegan Paul, London and New York

Boyesen, Gerda. 1980. The Primary Personality and its Relationship to the Streamings, 11-20, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications

Boyesen, Gerda. 1980. Psycho-peristalsis Part III: A Case History Of A Manic Depressive, 45-54. The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Gerda. 1982. The Primary Personality. Journal of Biodynamic Psychology, 3-8 (Ed. Courtney Young). London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Gerda. 1982. The Dynamic Of Psychosomatics. Journal of Biodynamic Psychology, 55-72 (Ed. Courtney Young).

Boyesen, Gerda. 1985. Between Psyche and Soma, unpublished MS; French edition 1985, Entre Psyché et Soma trans. Paul Gerome, Payot, Paris.

Boyesen, Gerda, 1997, Biodynamic psychotherapy and the intestinal brain, transcript of presentation given at conference of centenary of Wilhelm Reich, Vienna

Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Psycho-peristalsis: The Abdominal Discharge Of Nervous Tension, 21-32, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Mona Lisa, 1980. Psycho-peristalsis Part II: Emotional Repression As A Somatic Compromise: Stages In The Physiology Of Neurosis, 33-44, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Psycho-peristalsis Part IV: Dynamics Of The Vasomotor Cycle: Nuances Of Membrane Pathology According To Mental Condition, 55-67, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Psycho-peristalsis Part V: Function Of The Libido Circulation, 68-75, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Psycho-peristalsis Part VI: Bio-Physical Aspects Of Libido Circulation, 76-82, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Psycho-peristalsis Part VII: From Libido Theory To Cosmic Energy, 83-92, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Psycho-peristalsis Part VIII: Self-Regulation And The Streamings, 93-100, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Gerda and Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Foundation For Bio-dynamic Psychology Part I: Spontaneous Movements And Visceral Armour, 123-132, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Boyesen, Gerda and Boyesen, Mona-Lisa. 1980. Foundation For Bio-dynamic Psychology Part II: Cries From The Guts, 133-140, The Collected Papers. London: Biodynamic Psychology Publications.

Cannon, Walter. B, 1911, The Mechanical Factors of Digestion, International Medical Monographs, general eds Dr Leonard Hill, and Dr. William Bulloch, Boston Massachusetts

Conrad, Emilie. 2007. Life On Land: The Story of Continuum. Berkeley,CA: North Atlantic Books.

Cozolino, Louis, 2010. The Neuroscience of Psychotherapy, 2nd ed. New York: Norton

Chutkan, Robynne 2013. Gut bliss – Feel light, tight and bright – the healthy way. Penguin, New York.

Damasio, Anthony. 2000. The Feeling Of What Happens. London: Vintage, Random House.

Damasio, Anthony. 2004. Looking For Spinoza. London: Vintage, Random House.

Enders, Giulia. 2015. Gut – the inside story of our body’s most under-rated organ. Scribe, London

Gershon, Michael. 1998. The Second Brain: Your Gut Has A Mind Of its Own. 2nd ed. New York: Harper.

Heller, Michael C. 2012. Body Psychotherapy: History, Concepts,Methods. New York: W.W. Norton.

Juhan, Deane. 1987. Job’s Body: A Handbook For Bodywork. New York: Station Hill.

Lee, Robyn, 1985, Tissue theory in relation to Biodynamic Massage, Transcript of theory talk, Sydney

Moberg, Kerstin Uvnäs. 2011. The Oxytocin Factor: Tapping The Hormone Of Calm, Love and Healing. London: Pinter and Martin Ltd.

Ostrander, Sheila and Schroeder, Lynn 1971, Psychic discoveries behind the iron curtain, Da Capo Abacus books (2nd ed. 1997)

Panksepp, Jaak, 1998 Affective neuroscience, Oxford University Press, Oxford

Schie van, Lenie, 1999 Leven in beweging, de evolutie van de persoonlijkheid benaderd vanuit de biodynamische pychologie. Heemstede, Altamira

Schore, Allan N. 2003. Affect Regulation And The Repair Of The Self. New York: Norton.

Setekleiv, Johannes. 1980. The ‘Spontaneous’ Rhythmical Activity in Smooth Musculature, Journal of Biodynamic Psychology, 72-82. (Ed. Iain St. John) London: Biodynamic Psychology Publications.

Siegel, Daniel. 2011. Mindsight: Transform Your Brain With The New Science Of Kindness. London: Oneworld

Smith, Peter Andrey, 2015, Can the bacteria in your gut explain your mood? The New York Times magazine (June 23, 2015)

Southwell, Clover, 1982, Biodynamic massage as a therapeutic tool (Training material)

Southwell, Clover, 1996, Working with the stethoscope, (Training material)

Southwell, Clover. 2007. The Biodynamic Therapeutic Presence. (Training material)

Stauffer, Kathrin A. 2005 On Peristalsis (Training material)

Stauffer, Kathrin A. 2010. Anatomy And Physiology For Psychotherapists: Connecting Body And Soul. New York: Norton


[1]            Stromingen – zachtgolvende rimpelingen, tintelende plezierige sensaties in het lichaam (Boyesen, G., 1982)

[2]            : Het Scandinavische journal van OF gastro-enterology (2014, Jun) publiceerde onderzoek door Helander HF en Fandricks L, dat aangeeft dat het darmoppervlak minder groot is dan eerder gedacht. Het totale gebied van een volwassen darmmucosa is niet de grootte van een tennisveld, maar heeft de afmeting van de helft van een badminton  court. 

[3]      : Het schijnt dat de serotonin in de darmen niet dezelfde soort serotonin is als in de hersenen. Het heeft andere functies. (Gershon, 2003; Mercola.com interview Rhonda Patrick PhD, 2016)

[4]            Vegetatieve processen – Levensprocessen die zich onttrekken aan bewuste controle, zoals de hartslag, circulatie, voedselvertering, hormoonsecretie en metabolisme in de cellen (Stauffer, 2005). ‘Vegetatief’ is het Duitse woord dat door Wilhelm Reich gebruikt werd en wordt toegepast in de meeste lichaamsgeoriënteerde psychotherapeutische tradities. In Engelstalige literatuur treft men vaker de benaming ‘autonome’ processen aan (Heller, 2012).

[5]            Levenskracht – deze energie stroomt door ons heen en om ons heen en doordrenkt alle levende wezens. De Chinese geneeskunde kent deze energie als Qi; in de Indische filosofie staat deze bekend als Prana. Wilhelm Reich noemde het ‘Orgone’, en in Rusland wordt het ‘Bio-plasma energie’ genoemd (Ostrander, 1973/1997).

[6]            Homeostase – het vermogen of de neiging van een organisme of een cel om een intern evenwicht te bewaren door middel van het aanpassen van zijn fysiologische processen. De term ‘homeostase’ werd voor het eerst in 1865 gebruikt door Claude Bernard.

[7]            Primaire Persoonlijkheid – Boyesens beschrijving van de staat van innerlijke harmonie en verbinding met libidineuze plezierstromingen. Een kwaliteit van zijn die ons volle potentieel herbergt. Daarin zijn een inherente levensvreugde en een innerlijk moreel kompas aanwezig. De mens is daar in contact met de wonderen van het leven en tegelijkertijd stevig verankerd in de realiteit. Het is ieder mens aangeboren (Boyesen, G., 1982).

[8]            Essentie – het essentiële deel, de ziel van een persoon. Dat wat vooraf gaat aan ons ego en daar bovenuit stijgt. Verwant aan de Primaire Persoonlijkheid.

[9]            Libido – een freudiaanse term die gebruikt wordt om een kracht (levenskracht) te beschrijven die alle dynamiek van het organisme organiseert en het aanzet tot maximalisatie van genot in het algemeen en seksueel genot in het bijzonder (Heller, 2012).

[10]          Parasympatische tak – de tak van het autonome zenuwstelsel dat verantwoordelijk is voor ontspanning en verteringsprocessen (Stauffer, 2010).

[11]          Autonoom zenuwstelsel – het gedeelte van het zenuwstelsel dat aparte orgaanfuncties en homeostase reguleert en dat zich, voor het grootste deel, onttrekt aan bewuste controle.

[12]          Zelfregulatie – het vermogen terug te keren naar een staat van innerlijk evenwicht en van homeostase.

[13]          Spierpantsering – het opbouwen van chronische spierspanningen dat kan leiden tot veranderingen in lichaamshouding. Wilhelm Reich heeft deze term geïntroduceerd.

[14]          Vegetatieve boom – Boyesens concept van het vegetatieve patroon dat bij iedere onvoltooide emotie over het gehele lichaam terug te vinden is. Dit patroon bevat altijd stagnatie in de darmwand. Het losmaken van de stagnatie kan het gehele vegetatieve patroon van een bepaalde emotionele gebeurtenis bevrijden en aldus een emotionele cyclus tot voltooiing brengen.

[15]          De ouderwetse, niet-elektronische stethoscoop die Gerda Boyesen nog gebruikte moest direct in de oren van de therapeut geplaatst worden.

[16]          Therapeutische aanwezigheid – een energetische resonantie met de cliënt, gebaseerd op verbinding met levenskracht-energie, die het therapeutische proces tot stand brengt en onderhoudt  en zich diep onder interpersoonlijke- en overdrachtsniveaus bevindt (Southwell, 2007).

[17]          Sympathische opwinding – opwinding die aangestuurd wordt door de sympathische tak van het autonome zenuwstelsel dat actief wordt in vecht-of-vlucht situaties, situaties waarin om een onmiddellijke en effectieve respons gevraagd wordt (Stauffer, 2010).

[18]          Belichaming – het zijn en voelen in je lichaam, gewaar van je fysieke en fysiologische sensaties

[19]          Vegetotherapie – naam die Wilhelm Reich heeft gegeven aan zijn lichaamsgeoriënteerde psychotherapie

[20]          Affectieve neurowetenschappen – wetenschap die zich bezighoudt met de neurale basis van emoties (Panksepp, 1998)

[21]          Ebba Boyesen, Mona Lisa Boyesen en Paul Boyesen waren Gerda Boyesens collega’s en zijn alle drie getalenteerde en deskundige lichaamgeoriënteerde psychotherapeuten en internationale trainers. Ze hielpen Gerda Boyesen bij het opzetten van haar opleidingsinstituut in Londen begin jaren zeventig van de vorige eeuw en richtten de vroege trainingscentra op in Nederland en Frankrijk. Ebba en Mona Lisa Boyesen zijn de huidige directeuren van de ESBPE -Europaische Schule für Biodynamische Psychologie in Duitsland. Paul Boyesen is de oprichter van de Analyse Psycho Organique in Frankrijk.